Wat doet het met de intuïtie van je kind als je om de havenklap ‘pas op’, ‘goed gedaan’ of ‘dat zou ik maar niet doen’ roept? Behoud hij dan zijn buikgevoel? Zijn intuïtie? Zijn wijsheid uit zichzelf? Of… word jij dan zijn intuïtie?
Want stel je voor dat je kind bovenaan een heuvel staat. Hij kijkt naar jou, met verwachtingsvolle blik. In de hoop dat jij hem vertelt dat het wel of juist niet veilig is om naar beneden te rennen. Of hij wel of niet moet uitkijken. Of hij hard mag rennen, of juist zacht. En dan, als hij de sprong waagt en beneden aankomt is daar weer diezelfde blik, wachtend op de goed zo. Wachtend op de goedkeuring. En in plaats van zelf te voelen, durven en vieren is de beleving van je kind ineens afhankelijk van jouw oordeel.
Het lijkt soms zo onschuldig. Het behoeden en prijzen van je kind. Maar realiseren we ons wel genoeg dat we hiermee een hoop buikgevoel wegnemen? Dat we intuïtie van onze kinderen hiermee ondermijnen en verschuiven naar onszelf?
Natuurlijk willen we allemaal dat onze kinderen -nu, en ook later- eigen keuzes maken in plaats van ‘wat zou mijn moeder ervan vinden’. Dat ze keuzes maken op dat vlammetje wat van binnen brandt. Op wat hun intuïtie ze vertelt, op wat het goede is voor hén. Maar hoe doe je dat precies? In deze blog deel ik een aantal praktische tips!
CREËER INZICHT
Die ‘pas op’ komt soms zo snel dat we het niet eens in de gaten hebben. Logisch ook wel, want je wil natuurlijk niet dat je kind iets overkomt. Maar wat leert je kind er nou eigenlijk precies van? Welke inzichten krijgt hij ervan? Niet zo veel toch? Probeer in plaats daarvan eens een vraag te stellen die tot inzicht leidt. Door interesse te tonen in het wat, maar vooral het hoe. “Hoe ga je van de heuvel naar beneden komen?” Grote kans dat je kind hierdoor gaat nadenken en tot inzichten komt over de beste tactiek.
HANDEN OP DE RUG
Loslaten is niet makkelijk, maar laat je kind proberen en houd de handen op je rug. Of zoals Maria Montessori ooit zei;
“Help een kind nooit met een taak waarvan hij denkt dat hij het kan”
En bovendien zijn risico’s ook nog eens ontzettend nuttig! Het vergroot namelijk het zelfvertrouwen en sociale vaardigheden en het stimuleert de cognitie en motorische ontwikkeling. Wil je hier meer over weten? Lees dan mijn blog het nut van risicovol spelen.
TAAL
De taal die je kiest is ontzettend van belang. Komt je kind er niet uit of lukt het niet? Zeg bijvoorbeeld ‘zullen we het samen doen?’ in plaats van ‘moet ik je helpen?’. Voel je het verschil? Moet ik je helpen betekent zoiets als; je hebt mij nodig om deze taak tot een goed einde te brengen, terwijl ‘zullen we het samen doen’ uit gaat van samenwerking. Probeer je bewust te zijn van de woorden die je kiest. Het vereist wat oefening maar kan enorm bijdragen aan het gevoel van ‘zelluf kunnen’.
VRAAG EENS WAT JE KIND VINDT
“Wow, je rende van die berg af. Hoe vond je dat?” Dit soort vragen zijn ontzettend leuk en leerzaam. Want zo reflecteert je kind op zijn gevoelens, intuïtie en handelen. En je geeft je kind direct mee dat het belangrijker is dat hij van die berg af rent omdat hij dat zelf leuk vindt, in plaats van het te doen om jou te plezieren.
FOCUS OP PROCES IN PLAATS VAN RESULTAAT
Binnen onze maatschappij liggen de goed zo’s in de mond bestorven. Maar eigenlijk zegt dit meestal alleen iets over het resultaat; die mooie tekening, een opgeruimde kamer of het lege bord. Interessanter is het om je kind te waarderen op het proces. ‘Wauw, je hebt echt een hele tijd gekleurd hé? Ik vind het zo leuk om te zien hoe je ervan geniet!”. Want uiteindelijk is het natuurlijk veel belangrijker dat je waardering krijgt op de inspanning die je hebt geleverd, in plaats van het resultaat.
Een voorbeeld: Onze peuter wilde op vakantie ponyrijden maar vond het op het moment zelf ineens erg spannend. We lieten het aan haar, zonder te pushen. Zonder te sturen. Na een paar minuten besloot ze ineens om toch te gaan. En in plaats van haar te prijzen met een ‘goed zo’, vroegen we haar halverwege de rit hoe ze het vond. “Ik vond het spannend, maar ik probeerde het toch en nu vind ik het ineens super leuk!” was haar conclusie. Te gek toch?
Ze is toch gegaan. Niet omdat wij dat wilden, maar omdat zij zélf voelde dat ze het kon. En dan vieren we met elkaar een figuurlijk feestje en waarderen we het proces door zoiets te zeggen als; “Wauw lieverd, je het hebt het gewoon tóch geprobeerd en moet je nu eens zien hoe leuk je het vindt!” Niet omdat wij vinden dat ze het goed heeft gedaan, maar omdat zij naar haar intuïtie heeft geluisterd en dat zo’n groot succes was!
0 reacties